Joep van Ruiten: Leeg, maar ook helemaal vol
Interview published on May 20 2012 in het Dagblad van
het Noorden and on culture blog Woest en Ledig

Beeldend kunstenaar Erik Alkema uit Amsterdam verbleef twee maanden in twee gestapelde zeecontainers aan de Mondenweg bij Nieuw-Buinen. Uitgenodigd door PeerGrouP, die in de Veenkoloniën werkt aan het project De Streek. Midden op de prairie, bij kunstwerk De gebroken lijn. Doelen: uitzoeken wat het betekent om je verbonden te voelen met een plek en iets voor de omgeving organiseren met kunst als bindende factor.

Natuurlijk liep het anders. "Toen ik mijn intrek in de containers zou nemen, was de vergunning nog niet rond", vertelt Alkema vlak voor zijn eindpresentatie, zondag aan de Mondenweg. "Daardoor belandde ik tijdelijk bij mensen in een caravan. Pratend aan de keukentafel begreep ik dat er van alles voor deze streek wordt bedacht – van bovenaf, van buitenaf. En ik kwam dat ook weer doen."

Terstond stelde Alkema (Groningen, 1974) zijn doelen bij, van organisator veranderde hij in onderzoeker. "Wat meespeelde was dat mijn opa in Nieuw-Buinen is geboren, in een plaggenhut; iets waar ik nauwelijks vanaf wist. Ik ben in Groningen opgegroeid, een stad die veel rijkdom aan de Veenkoloniën heeft te danken, maar op school leerde ik daar niets over. Vrienden in Amsterdam bleken niet eens te weten waar de Veenkoloniën liggen."

Veel onwetendheid dus, op meerdere terreinen. "Ik zie mezelf als iemand die bewust probeert te leven", vertelt Alkema. "Tegelijkertijd ben ook ik – zeker als stadsbewoner – ver verwijderd van veel alledaagse dingen. Ik heb wel eens een kalfje geboren zien worden. Maar ik heb nooit echt stilgestaan bij de vraag waarom er geen koeien in de wei staan, wat er op kippenboerderijen gebeurt, waarom het belangrijk is te weten waar je vandaan komt."

Vanuit zijn containerverblijf knoopte Alkema gesprekken aan met voorbijgangers; kunstwerk De gebroken lijn is zowel een stopplek voor fietsers als een plashalte voor automobilisten. Hij dacht na over zijn eindpresentatie, hield een blog bij met ervaringen, ging omliggende dorpen af en raakte in gesprek met bewoners en ondernemers. Alles op de fiets, want een rijbewijs heeft hij niet.

Het kostte weinig moeite contact te krijgen. "Mensen schetsten Veenkolonialen als stug en terughoudend, tegelijkertijd waren ze open en vonden ze het prettig om te praten. Daardoor had ik nooit het gevoel dat ik als buitenstaander iets kwam halen en niets teruggaf. Het was een rare wisselwerking. De houding is hier vriendelijk, zeker vergeleken met Amsterdam. Beleefd ook. Het zit in kleine dingen: dat mensen in de winkel vragen of ze mogen pinnen."

Gaandeweg ontstond een beeld van een gebied dat worstelt met de komst van windmolens en krimp. Waar mensen zich niet gehoord voelen en denken dat ze benadeeld worden. "Er bestaat een idee dat vroeger alles beter was – wat ik betwijfel. Het klopt dat bijna alle winkels zijn verdwenen. Vroeger hield de middenstand de middenstand in stand, dat was volgens mij ook niet goed. Maar dat de cafés zijn gesloten, is natuurlijk jammer voor de onderlinge verbondenheid."

Om in beleidstermen te spreken: de sociale cohesie in de Veenkoloniën zou beter kunnen. Dat is niet makkelijk, constateert Alkema. "Er bestaat rivaliteit tussen de dorpen. Mensen praten op verdedigende toon: het is daar misschien wel gezelliger, maar zij wonen nu eenmaal hier. Tegelijkertijd zijn mensen trots op de geschiedenis van hun plek. Over ieder dorp is wel een boek verschenen, waarin met veel bewondering over het verleden wordt geschreven. Het idee dat dit gebied door mensen is afgegraven, met hun blote handen – dat heeft iets heroïsch."

Er worden veel plannen gemaakt en subsidies verstrekt voor de Veenkoloniën, weet Alkema. "Philips kwam vanwege de subsidie naar Stadskanaal, dat bos hier tegenover groeit hier vanwege subsidie. Nu weer die windmolens. Niemand die precies weet hoe het zit, wat er gaat gebeuren, hoeveel en hoe groot, en met welke gevolgen. En alles gaat over de hoofden van de mensen heen."

Afgelopen week bracht Alkema een bezoek aan kunstenaar Bas Lugthart in Onderdendam, samen met Jan Brouwer in 1989 bedenker van De gebroken lijn. "Ze hebben ook het Elfstedenmonument bij Tytsjerksteradeel gemaakt. Daarbij konden bewoners stenen adopteren. De gebroken lijn werd destijds betaald met geld voor de herinrichting van het landschap, een mooie regeling. Maar de bevolking is nooit bij het kunstwerk betrokken geweest."

Zijn eindpresentatie wordt een verbeelding van ideeën en gebeurtenissen uit de afgelopen periode. Alkema gebruikt poppen die hij heeft genaaid van fleece-stof, objecten die normaliter in zijn video's en installaties opduiken. Holleeder op de scooter, omdat hij in de buurt gespot zou zijn, het gevecht met de windmolens, het gezeik tegen De gebroken lijn.

Blikvanger wordt een cowboy die rodeo rijdt op het kunstwerk aan de Mondenweg. Het is een verwijzing naar de pioniers op de prairie, die in de Verenigde Staten tot helden zijn gemaakt. Die status zou de veenarbeiders in de Veenkoloniën – het Wilde Oosten – volgens Alkema niet misstaan. "Het is mij hier goed bevallen", zegt hij aan de vooravond van zijn terugkeer naar Amsterdam. "Ik raakte hier leeg en toch ook weer vol. Ik ben hier niet klaar, ik kom zeker terug."

Fragment of the essay by Lise Sennbeck about this P.A.I.R. project

In the middle of the former moor colonies, where in 1901 his grandfather was born as the son of a peat digger and lived the first years of his life in a turf hut, visual artist Erik Alkema (Amsterdam) moved into humble quarters of his own to get to know the people and the stories of the area where his grandfather’s cradle stood.
In 2012 the theme of the P.A.I.R.’s activities was Landscape Population, and Alkema set out with the aim of diving into the past of the area, seeking to portray the landscape and its inhabitants and narrate the local identity. With him he brought his sewing machine and a large stack of fleece fabrics, and during his stay he populated the landscape around him with 50 cm tall puppets. Some were toiling, some were fighting, some were meditating - one of them was even digging up his own roots (in this case: carrots) from the soil of Drenthe.

Alkema’s puppet characters convey stories about events, concerns and indeed what life is like for the people of the area today. Like a provisional modern-day bard who uses a sewing machine instead of a lute, he installs himself in the midst of the local community, from where he then tells the stories and sings the praise of the area.

Alkema provides historic and social commentary through his puppet portrayals, which he creates when inspired; by a chance meeting, a visitor, a local legend or a myth. Intrigued and curious, people stop by the P.A.I.R. to have a talk with the artist in the box and to give their take on community issues and concerns, and conversations spring up. From policemen to quilt makers, Alkema has made acquaintance with many members of the local community.
Through his project, he praises the area, but is at the same time able to reflect upon, question or even critique aspects of life in the villages. The use of puppets provides the artist with a certain leeway when it comes to portraying or commenting on his surroundings. With a great amount of humour and playfulness, Alkema’s puppets correspond with his experiences in and impressions of Nieuw-Buinen and the neighbouring villages. The puppets are quirky personalities, portraits of traits, ideas, patterns of thought and habits rather than portraits of specific people.

Read More